Keer terug en zeg tegen Hizkia, de vorst van Mijn volk:
Dit zegt deย HEERE, de God van uw vader David:
๐ฐ๐ ๐๐๐ ๐๐ ๐๐๐๐๐
๐๐๐๐๐๐๐
, ๐ฐ๐ ๐๐๐ ๐๐ ๐๐๐๐๐๐ ๐๐๐๐๐๐.
๐๐๐, ๐ฐ๐ ๐๐ ๐ ๐๐๐๐๐๐
๐๐๐๐๐; op de derde dag
zult u naar het huis van deย HEEREย gaan.
2 Koningen 20:5