π‘©π’‚π’“π’Žπ’‰π’‚π’“π’•π’Šπ’ˆ π’Šπ’” π‘―π’Šπ’‹

Maria zei:

β€˜Mijn ziel prijst en looft de Heer,Β mijn hart juicht om God, mijn redder:
hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.Β Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,Β ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,Β heilig is zijn naam.

Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht,Β voor al wie hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn armΒ en drijft uiteen wie zich verheven wanen,Β heersers stoot hij van hun troonΒ en wie gering is geeft hij aanzien.

Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,Β maar rijken stuurt hij weg met lege handen.Β Hij trekt zich het lot aan van IsraΓ«l, zijn dienaar,Β zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:Β hij herinnert zich zijn barmhartigheidΒ jegens Abraham en zijn nageslacht,Β tot in eeuwigheid.’

Lucas 1:46-55